Dit huis gaat over zijn bewoners. In dit geval een stel waar Oosterse en Westerse invloeden samenkomen. Bij dit huis hebben we de eigenheid van de bewoners een plek proberen te geven. Doordat ze uitgesproken zijn over wat ze mooi vinden en waar ze zich verbonden mee voelen, levert het een uitgesproken woonhuis op. Een persoonlijke woonomgeving. Een huis dat echt bij hun hoort.
In het hele huis spelen we met tegenstellingen. Licht en schaduw, laag en hoog, glad en ruw, glanzend en dof, perfect en imperfect, echt en nep, hoogwaardig en laagwaardig, licht en zwaar. Deze tegenstellingen hebben we op een harmonieuze wijze samengebracht, zodat ze een vanzelfsprekend en aansprekend geheel vormen.
De basisgedachte is eenvoudig: het één bestaat dankzij het ander. Zonder licht geen schaduw. Zonder ruw geen glad. Tegenstellingen kunnen niet zonder elkaar. En door ze met elkaar te verbinden komen juist de specifieke eigenschappen naar voren en tonen ze hun eigen kwaliteit en schoonheid.
Voor mij raakt dit aan de kern van het leven. Het leven bestaat ook uit tegenstellingen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het één en het ander. En alhoewel we soms aan minder prettige kanten van het leven voorbij proberen te gaan, heeft dat in mijn ervaring nooit echt een kans van slagen. Je zou kunnen zeggen dat dit huis ons voorleeft hoe tegengestelde aspecten tot een harmonieus geheel kunnen worden samengesmeed. Ze mogen er allemaal zijn. Zijn zelfs waardevol. Je zou kunnen zeggen dat het huis zo een spiegel van het leven vormt. Het laat misschien wel zien wat het leven in zijn volle omvang en tegelijkertijd, als je dat overziet, in al zijn eenvoud is.
Boven hebben we de hoofdslaapkamer getransformeerd tot een ruimte met een gedempte atmosfeer. Zeker ‘s avonds als het donker is en het kunstlicht ook maar beperkt grip krijgt op de wanden, plafonds en vloer krijgt de ruimte een bijzondere dimensie. Deels ongrijpbaar en tegelijkertijd, warm en beschermend.